maandag 13 mei 2013

My Book Buddy


Vorige week kreeg TSX bezoek van een enthousiast Nederlands trio met een missie. In de naam van de Nederlandse organisatie My Book Buddy, wilden ze met de hulp van VZW Afractie en TSX een kinderbibliotheek opzetten in de openbare school van Yoff. Het initiatief van My Book Buddy gaat erom kinderen in ontwikkelingslanden te stimuleren tot lezen door er schoolbibs te installeren. Dit met het oog op de milleniumdoelen die eind 2015 bereikt zouden moeten worden. Hiervoor vragen ze scholen, bedrijven, particulieren etc. hen te sponsoren. Mensen die hun steentje willen bijdragen en dit project willen introduceren in een nieuw land, vragen dit aan bij My Book Buddy. Als het land aan de eisen voldoet, krijgen deze ‘tussenpersonen’ een budget toevertrouwd, afkomstig van het sponsorgeld, waarmee ze boeken en bijhorende boekenkasten en rugzakjes kunnen kopen in het betreffende Derde Wereldland.
Zo gingen ook Jarka, Willy en Wim te werk. Senegal zou het eerste Franstalige Afrikaanse land worden waar zulke kinderbibliotheek word opgestart. Met hun bedrag van My Book Buddy kochten we samen boeken in diverse boekenwinkels in Dakar en lieten we kasten maken bij een plaatselijke schrijnwerker. Het logo van MBB werd op de rugzakjes gedrukt en klaar is kees. Vorige week woensdag konden we al het aangekocht materiaal naar de school verhuizen waar zomaar 500 leerlingen nieuwsgierig stonden te kijken. Ze kregen in het Frans en het Wolof uitgelegd hoe het uitleensysteem van de boeken zou draaien. Achteraf deelden we bananen uit. Ons project kreeg ook een kast met ontspannende en educatieve boekjes. Een voorleesmoment in het flexibele dagprogramma van TSX lijkt me wel een leuk idee. Il était une fois…

Voor de deur van de geweldige boekenwinkel 'aux 4 Vents'.
Enkel de aankoopprijzen vielen tegen. 
Achter ons: de boekenkasten

zaterdag 11 mei 2013

Eens iets anders


Op 10 mei maakten Clémence en Arthur na de dag van wapenstilstand de brug. Ze vertrokken voor vier dagen naar Mbour. Een afwezige Clémence betekent geen middagmaal en geen eten betekende geen project op vrijdag. ‘Niets daarvan!’ dachten we, ‘we zorgen zelf wel voor eten.’ Zo geschiedde en die dag stonden we de hele voor- en namiddag achter het aanrecht. We hielden het wel eenvoudig en besloten smoskes te maken. Hesp en kaas kwam ons té duur uit dus we bakten goed gekruid gehakt met ajuintjes. Daarbovenop natuurlijk een stapel groentjes. Simpel, maar we hadden onze handen wel vol. Ondertussen bleef het project open voor de talibé’s die zich lieten verzorgen en wilden douchen – al was er geen water. De andere kinderen zaten braaf voor de buis: vrijdag is film-dag.


De meningen waren verdeeld, al waren de meesten enthousiast. Sommigen bekeken de groenten op hun broodje wat raar. De komkommers en tomaten werden er vaak van tussenuit gehaald. Zelfs enkele hongerige talibé’s haalden hun neus op voor de schijfjes tomaat. Ze hebben er in ieder geval eens kennis mee gemaakt. De volgende keer weer rijst met vis dan maar.
Eén ding heb ik geleerd: als je je kind iets wil leren eten met het argument ‘de kindjes in Afrika zouden vechten om dit te kunnen eten’, heb je het mis, tenzij je je zoontje of dochtertje rijst met vis voorschotelt. 


De Afrikaanse Renaissance


Omdat het op 9 mei 68 jaar geleden was dat WO II z’n einde kende, – en daarbij trouwens ook vele Senegalese infanteristen terug naar huis mochten keren – genoten we ook hier in Senegal van een vrije dag. Maurice en ik namen het busje naar het gigantische monument van de Afrikaanse wedergeboorte. 

Het betreft een bronzen beeld van een Afrikaanse man, vrouw en kind die uitkijken naar het Westen. Het is geconstrueerd door een Noord-Koreanen wiens grote leider Kim Jong Il het eindresultaat in april 2010 mee kwam bewonderen. Het komt me nogal kitscherig en cliché over: de vrouw is merkbaar kleiner en hangt aan haar sterk gespierde man, het kind zit op zijn biceps. Met een hoogte van meer dan 50 meter overtreft  het de Braziliaanse Jezus de Verlosser en het New Yorkse Vrijheidsbeeld. In het monument zijn tentoonstellingsruimtes en ontvangstkamers voorzien. In het hoofd van de man heb je een panorama over Dakar. Ik stapte met Maurice de lift in naar deze hoogste etage en we keken uit over alle wijken van de stad. Hij gaf toe last te hebben van hoogtevrees in het bronzen hoofd van de potige Afrikaan. Achteraf hielden we een picknick aan de voet van het monument.
Ik stel me nog steeds vragen bij het prijskaartje van dit enorme standbeeld. Is prestige echt zo belangrijk of had ex-president Abdoulaye Wade die 9 750 000 000 francs CFA (ongeveer 15 miljoen euro) niet op een andere manier kunnen besteden?

Jammer dat het die dag zo mistig was. Of was het fijn stof
dat boven de appartementen van Dakar hangt? Het zou me
niet verbazen.
Maurice amuseert zich met de fotocamera. Ik zit nog te eten.

Dak’art!


Mensen met een passie voor beeldende kunst, kunnen in Dakar wel een dagje vullen. De hoofdstad telt enkele leuke kunstgalerijtjes en tentoonstellingen. Institut français organiseert bijvoorbeeld elke maand exposities rond Afrikaanse én Europese schilderkunst, fotografie, ...
Niet ver van Yoff ligt het Village des Arts, een site met studio’s waar elke beroepskunstenaar zijn creativiteit de vrije loop laat gaan. Er staat ook een tentoonstellingsruimte ingericht met een best-of van elke kunstenaar die er werkt.
In februari gingen Lucile en ik erheen. We waren erg onder de indruk van het Senegalese talent. Als er iemand weet om te gaan met een breed kleurenpalet, dan zijn zij het wel.
De prijskaartjes bij de oeuvres bewezen dat de artiesten hun job wel serieus namen. Ik vroeg me af wie zulke bedragen kon betalen.
Enkele weken geleden bracht Philippe met de oudste kinderen een bezoek aan het kunstenaarsdorp. Ze waren laaiend enthousiast en kozen elk hun favoriete kunstwerk uit. Hopelijk kunnen we hen op die manier wat inspireren.



ik was dol op dit krukje 






vrijdag 10 mei 2013

Wat men thuis niet vindt...


Er zijn toeristen die Senegal aandoen omwille van de mooie natuur en de nationale parken. Er zijn er die komen voor de cultuur en Afrikaanse tradities. Er zijn er die ernaar afreizen om de zon op te zoeken en de heerlijke stranden. Er zijn er die gaan voor puur avontuur en met de rugzak het land willen doortrekken. Allemaal voor de hand liggende redenen om in je vakantie voor Senegal te kiezen. Maar als je je op een weekendavond aan het Senegalese uitgaansleven waagt, valt nog een heel andere reden je op: blanke mannen van middelbare leeftijd en ouder die zich wel heel intiem gedragen met jonge Afrikaanse meisjes. Blijkbaar vallen vele gepensioneerde Europeanen voor de Senegalese schoonheid. Sekstoerisme is voor vele Senegalese en West-Afrikaanse meisjes een eenvoudige manier om aan de kost te komen. Een dinertje en achteraf een stapje op de dansvloer in populaire clubs in dé uitgaansbuurten van Dakar, Ngor en Les Almadies, met cocktails op kosten van de klanten. Nadien volgt er voor de toerist ‘the real Senegalese experience’.
Maar denk niet dat enkel mannen hun lusten komen botvieren in Senegal en/of Gambia. Oudere blanke vrouwen die hand in hand lopen met een Afrikaanse ‘boy’ zijn me al niet meer ongewoon. De hele vakantie worden ze door hen vergezeld als ‘guide with benefits’. Nu ja, ieder zijn goesting zeker. Ik vind het alleszins walgelijk. Niet moeilijk dat Afrikanen een slecht beeld krijgen van Europese reizigers. Ze spraken me al vaak verwijtend aan dat ik naar Senegal gekomen ben omwille van het vrouwelijk schoon. Geef mij maar één van die eerstgenoemde redenen.


deze dame gaat in Senegal "op stap" met een zwarte die de naam 'sneeuw' draagt.
De volledige grap uit de stripreeks van 'Rooie Oortjes' lees je via deze link.

In de Daara


Ik heb het al geregeld gehad over een Daara. Even opfrissen: dat is een soort internaat waar kinderen tussen de 5 en 18 jaar (ruw geschat) wonen om er de Koran, het heilige boek van de Islam, te bestuderen en uit het hoofd leren. Zulke kinderen noemen we ‘talibé’s’, wat in het Arabisch simpelweg ‘leerling’ betekent. Hun leraar wordt in de volkstaal een marabout genoemd, niet te verwarren met de grote marabouts, dwz. de geestelijke leiders of cheikhs, waar ik in het bericht ‘En we gaan op bedevaart’ over sprak.
De talibé’s in Dakar en andere Senegalese steden komen van allerlei (buur)landen. Ik heb zelfs de indruk dat de meeste Koranleerlingen niet eens in Senegal geboren zijn. Als je merkt dat ze geen Wolof spreken, is de kans groot dat ze tot de Peul-bevolkingsgroep behoren. Dat wil dikwijls zeggen dat ze helemaal vanuit Guinea of Guinea-Bissau komen. Sommigen hebben dan weer roots in Mali.
Tijdens onze reis in Mali las ik in ‘la Musée National de Bamako’ dat bedelarij in Koranscholen al een eeuwenlange traditie is, in de overtuiging dat het harde leven op straat je wat belangrijke levenslessen bijbrengt over nederigheid, soberheid e.d.
De dag van vandaag wordt dit gegeven erg uitgebuit door enkele marabouts en brengen talibé’s haast de hele dag op straat door. Het grootste deel opbrengst gaat naar hun leraar. Er wordt amper geïnvesteerd in veiligheid, gezondheid, hygiëne en comfort in de Daara's. Zo slapen ze met dertig in kleine barakken (eerder stallen). Het komt voor dat marabouts in dezelfde omstandigheden leven als hun leerlingen. Ik vraag me dan enkel af waar het bedelgeld naartoe gaat als niemand, noch marabout noch talibé, er voordeel uit blijkt te halen. Het bedrag dat een talibé dagelijks ‘verdient’ valt niet te onderschatten.
Nu heb ik jullie tot nu toe nooit een visueel beeld kunnen geven van zo’n veelbesproken Daara. De laatste keer dat we er ééntje bezochten om de leerlingen te verzorgen, namen we ons fotoapparaat mee en trokken we stiekem wat foto's:


De zwermen vliegen in dit kamertje kregen we
niet in beeld. Het is er erg warm en vele planken
van de wand hangen los.

Abbi, een Amerikaanse vrijwilligster,
gaat wekelijks op bezoek in de Daara

Die dag kwamen er slechts weinig talibé's. Ik zat even zonder werk...

maandag 6 mei 2013

Dimanche à Bamako


Ondertussen ben ik al een weekje terug van de reis naar Mali. Welke ervaringen we hebben opgedaan in Bamako en de rest van het zuiden kan je lezen in m'n reisverslag 'Dimanche à Bamako' (bovenaan) waar ik nog steeds aan bezig ben. 
De foto's kan je in ieder geval al bekijken in het album Gekke bekken in Mali ;)


Amadou en Mariam is een wereldberoemd Malinees muziek duo.
Opmerkelijk is dat ze beiden blind zijn.