In het spoor van Faidherbe

Van winters België naar zomers Senegal


Geen betere periode om ons belgenland even te verlaten dan in de winter. Geen slecht idee om muts en regenjas in te ruilen voor zonnebril en korte shorts en een ticket te boeken naar het warme... -wat dacht je- Senegal! 
Mijn ouders waren van ditzelfde gedacht. Al was het hoofdzakelijk om hun zoon in het verre Afrika een bezoek te brengen. Het zonnetje was natuurlijk mooi meegenomen ;) M'n jongere broer kon ook tijd vrij maken om hen te vergezellen, eenmaal de examens achter de rug.
Een resem vaccinaties in het tropisch instituut en wat paperassen (int. paspoort e.d) gaan vooraf, maar het is die kleine moeite wel waard. 
Een professionele gids ben ik zeker niet, maar met de hulp van mijn reisbijbel 'Trotter' en m'n opgedane ervaringen, begon ik aan het uitstippelen van een interessante 10-daagse trip. 
Vanuit Dakar vertrekt er een spoorweg tot in de oude koloniale stad Saint-Louis. Een reis op een Afrikaanse trein zou niet slecht geklonken hebben als deze zijn traject nog aflegde. 'Le rail Dakar-St. Louis' ligt er nu behoorlijk slecht bij en is jammer genoeg al jaren niet meer in gebruik. 
Dan maar met een taxi brousse van halte tot halte. Zo bleven we toch in het spoor van...het spoor :s


Perron 1: Dakar 

In de vroege morgen (01u30) van 19 december wachtte ik m'n familie op aan de luchthaven van Dakar. Het was een blij weerzien maar veel tijd hadden we daarvoor niet. Het krioelt er steeds van de taxichauffeurs en geldwisselaars die als vliegen rond je komen staan. Dominique, TSX-medewerker en ervaren onderhandelaar, regelde ons een goedkope taxi naar het geboekte hotelletje in Grand Yoff. Daar hadden we de kans om wat bij te praten en -voor hen- uit te rusten na een vermoeiende vliegreis. 


Hotel Sousoum, nochtans in het 'gevaarlijke' Grand Yoff, een zeer gezellig hotel

Een taxi is niets voor echte trotters. We namen het openbaar vervoer naar het hartje van Dakar. Onze eerste dag werd een verkenningstocht door de Senegalese hoofdstad. Opeengepakt als sardientjes in blik, stonden we meer dan een halfuur in de bus. We passeerden enkele belangrijke wijken zoals het drukke Medina dat  's ochtends bruist van het volk en marktkramers.
De grote moskee was voor niet-moslims jammer genoeg niet toegankelijk, tot ergernis van een Senegalees die de tolerantie van zijn landgenoten en moslims prees. Dan maar zijn pracht en praal aan de buitenkant bewonderen. We liepen voorbij het centraal station, verlaten en vervallen, pauzeerden op place de l'indépendance, salueerden de bewakers van het presidentieel paleis en brandden een kaarsje in de kathedraal. Een bezoekje aan het IFAN-museum met Afrikaanse maskers en traditionele kostuums zat er niet meer in. Maar je besteedt toch liever je geld aan een smakelijk avondmaal in het institut français dan een bezoek aan één enkele toonzaal met een beperkt aantal voorwerpen.  Nu we Dakar al kenden als onze broekzak, zou het morgen tijd zijn voor een nieuwe ontdekking: île de Gorée.


even rusten in de schaduw van het 'hôtel de ville'
35° C, tijd voor een ijsje

Je bent niet in Dakar geweest, als je geen bezoekje hebt gebracht aan het bekende slaveneiland Gorée. Zelfs een tweede bezoekje -voor mezelf dan- blijft de moeite. We verdiepten ons in de geschiedenis van het eiland en stelden ons voor hoe de Franse kolonisten en zwarte slaven het ervoeren. We namen een kijkje in enkele kunstgalerijtjes en musea. Het museum Dapper had enkele weken voordien net z'n deuren geopend en stelde een veertigtal authentieke Afrikaanse maskers ten toon. Tot zover één van de beste exposities die ik in Dakar bezocht.
In het slavenhuis probeerden we ons in te beelden hoe ellendig het leven was in één van de kleine cellen, behandeld als ongedierte. Je realiseert je dat we als Westerlingen in de geschiedenis héél wat fouten hebben gemaakt. Bij m'n vorig bezoek vertelde de gids me: 'Er bestaat geen slavenhandel zonder verkopers, en dat waren deels Afrikanen zelf'. Beide continenten moeten zich dus een spiegel voorhouden.
Na al deze zelfreflectie trokken we terug het centrum van Dakar in en woonden een opvoering van een Senegalees ensemble bij. Muziek, toneel en comedy op z'n Senegalees. Wat een ervaring! Ondanks al de problemen in hun landje, wordt er toch nog uitbundig gelachen.



monument ter nagedachtenis van de slavernij







Twee dagen in het woelige Dakar en je hebt het wel even gehad met de drukte. Tijd om te vertrekken naar Lac Rose. Dit zoutmeer dat zijn naam dankt aan zijn roze kleur die het krijgt bij valavond. Lac Rose ligt niet ver van de kust tussen de duinen en palmbomen en heeft daarmee wat weg van een oase.
We overnachtten twee maal in het kampementje Gîte du Lac. We genoten er van de stilte en de omringende natuur met een boek op onze schoot en relaxten badend in het zoute meer. Bovendien komen je voetjes bovendrijven als gevolg van de hoge zoutconcentratie, een bijzondere ervaring. Ook reden we anderhalf uur te paard door de duinen en hielden we een picknick aan het strand. Als iemand je vertelt dat Lac Rose een paradijsje is, moet je dit dus niet met een korrel zout nemen :p















Perron 2: Rufisque

Veel is er in dit oude havenstadje, vanwaar men vroeger tonnen aardnoten verscheepte, niet meer te beleven. Toch maakten we er na Lac Rose een tussenstop aangezien we er de volgende dag de trein wilden nemen richting Thiès. De spoorweg naar deze tweede grootste stad van Senegal is immers nog als enige in gebruik. Oeps, die volgende dag was het Kerstdag. Dan legt de spoorwegdienst het werk stil om het te vieren. Taxichauffeurs zouden nog wel achter hun stuur blijven zitten.
We namen een busje naar ‘le village des tortues. In dit centrum helpen ze te voorkomen dat de vroeger nog talrijke sulcata schildpadden zouden uitsterven. Vanaf hun geboorte tot ze volwassen zijn, worden ze verzorgd door Senegalezen en buitenlandse vrijwilligers.
Achteraf wandelden we wat door de straten van Rufisque en bekeken de oude façades en grote aardnotendepots waar vrijwel niets van overblijft.
Die avond herdachten we de geboorte van kindeke Jezus zoals alle andere Senegalezen. Ook al is het merendeel hier moslim, een feest met hun Christelijke vrienden mogen ze toch niet overslaan ;)


Geen treinen op Kerstmis
onze slome vrienden in 'village des tortues'


Perron 3: Thiès

Het mag dan wel de tweede grootste stad zijn, Thiès verschilt dag en nacht met Dakar. Er heerst een vredige sfeer, je kan fijn wandelen haar brede, groene lanen en onderhandelen met taxichauffeurs of marktkramers is er niet zo vermoeiend. We bezochten een regionaal museumpje. Daar lazen we over de geschiedenis van spoorverbinding Dakar-(Thiès)-St.Louis:
de Fransen zagen er wel wat in om de twee belangrijkste steden van hun kolonie 
met rails te verbinden om hun economie op te krikken. De lokale stammen waren echter niet opgezet met een spoorweg door hun grondgebied en boden hevig verzet. Gouverneur-generaal Louis Faidherbe werd ingezet om deze stammenopstand de kop in te drukken. Hij wist zelfs de legers de machtige koning Lat Dior te bedwingen en maakte zo de weg vrij voor de rail. De spoorweg hebben we dus aan hem te danken. 
De ‘Manufacture des Tapisseries’ zet ook z’n deuren open voor bezoekers. We zagen er hoe met uitsluitend handenarbeid prachtige wand- en vloertapijten werden gemaakt. Een ware kunst!


de schaduw komt wel van pas

Faidherbe's leger trekt ten strijde tegen koning Lat Dior
(schilderij in het regionaal museum van Thiès)

'la Manufacture Sénégalaise des Arts Décoratifs',
waar de tapijten vervaardigd worden

Perron 4: Saint-Louis

Vier uur in een kramakkelig busje, dat zal je achterwerk wel geweten hebben. Net voor het ondraaglijk werd, arriveerden we in Saint-Louis, de oude hoofdstad van Frans West-Afrika. Met al haar kleurrijke gevels met gietijzeren balkonnetjes deed ze me wat aan île de Gorée denken. Het leek me er een groot openlucht museum. Achter elke façade schuilt een boeiend verhaal. Saint-Louis heeft immers een rijke geschiedenis. Datzelfde weekend openden, in het kader van het initiatief ‘entre vue’, restaurants, guesthouses, kunstgalerijen en winkels hun deuren voor bezoekers. Bovendien kregen we er een woordje uitleg over de geschiedenis van het huis waarin ze hun zaak hadden gevestigd. Men kon zelfs een kijkje nemen in huizen die normaal gesloten zijn voor het grote publiek. Ondertussen weten we het fijne van de Arabische gom, Marokkaanse handelaars, Portugese huizen, Franse zustergemeenschappen, overzeese scheepvaart en internationale aardnotenhandel.
Die dag kregen we ook de buitenkans om een kijkje te nemen in het gouverneurspaleis. Ook Faidherbe moet er 150 jaar geleden achter zijn bureau gezeten hebben. Het paleis is niet toegankelijk voor toeristen maar een man die beweerde er te werken, gaf er ons een kleine rondleiding.
Wie houdt van culinair, is in Saint-Louis wel even zoet. Je kan bijvoorbeeld heerlijk eten in restaurant Siki. Onder hetzelfde dak groeide de gelijknamige bokskampioen op. Battling Siki zou als eerste zwarte de wereldtitel mogen opeisen. Je merkt: de Saint-Louisianen zijn fier op hun verleden.





     


Battling Siki op de menukaart







Aan nationale parken in de buurt van Saint-Louis geen gebrek. In deze regio waar de Senegal-rivier zich in de oceaan stort, valt er heel wat fauna en flora te bewonderen. Een gids nam ons mee naar 'Parc de Djoudj'. De jagende en broedende pelikanen zaten blijkbaar niet in met de bezoekers. Ook de enige krokodil die we zagen, bleef rustig dobberen en enkele varanen lieten hun eten verder verteren in de zon aan de oever. We spotten vele verschillende vogels tijdens hun rustpauze na een lange reis vanuit het koude Europa. 





Onze gevederde vriendjes mochten hier dan nog wel een tijd vertoeven, voor m'n familie was het bijna tijd om dezelfde vliegreis in de omgekeerde richting af te leggen. Terug in Dakar, vierden we nieuwjaar in alle bescheidenheid. Op onze laatste dag van de vakantie en de eerste nieuwe dag van het jaar besloten we te picknicken op île des Madeleines. In het droogseizoen zijn de planten hun groene kleur jammer genoeg verloren, toch deed het ons goed in alle kalmte 2013 te kunnen inzetten.



Die avond zwaaide ik voor de tweede maal de mams, paps en broer uit aan de luchthaven.


Tot over 6 maanden!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten