zaterdag 1 december 2012

De kinderen van Dakar


Het project TSX werd oorspronkelijk opgericht om de levensomstandigheden van de talibé's te verbeteren. Later ving het ook gewone straatkinderen op. Allen zijn ze afkomstig van de kleine primitieve plattelandsdorpen verspreid over heel Senegal. De armoede dreef hen naar de hoofdstad waar de populatie sinds 2002 steeg van 1 miljoen naar meer dan 3 miljoen inwoners. En dit aantal blijft dagelijks stijgen zolang de situatie in het binnenland achteruit gaat. Dakar barst uit z'n voegen en kan onmogelijk aan alle nieuwkomers een beter leven bieden. De toekomst voor vele kinderen ziet er dus niet zo best uit. In Yoff kunnen er enkelen terecht in het project; kinderen met verschillende roots binnen Senegal - het land telt immers verscheidene volkeren als inwoners, zoals de Wolof en de Peul, elk met een andere taal en cultuur. Sommigen komen zelfs van over de grens en hebben nog familie in Gambia of Guinée-Bissau. Een mengelmoes van culturen binnen TSX dus, maar hun achtergrond valt enigzins te vergelijken.

De talibé's, leerlingen van de Koran


Deze groep bestaat uitsluitend uit jongens, vaak tussen de 4 en 18 jaar. Bij gebrek aan ondewijsmogelijkheden in de dorpen stuurden hun ouders hen naar de hoofdstad om er ondewezen te worden in de Islam. Een grote eer voor velen, want ze krijgen les van een marabout, een vooraanstaande islamgeleerde die rechtstreeks in contact staat met Allah en bovendien beschikt over bovennatuurlijke krachten. Deze marabout geeft zijn lessen echter niet gratis en aangezien de families geen rooie cent hebben moeten de talibé's alles zelf finaciëren. Ook hun eten moeten ze zelf bekostigen. Tussen de lesuren door zie je ze dus bedelend op straat. Hun kennis van het Frans, de officiële taal, beperkt zich tot "Donne-moi l'argent". Dat geld komt dan terecht in de handen van hun leraar die er, naargelang zijn aard, zichzelf mee verrijkt of het de talibé's zelf ten goede laat komen.
Is de opbrengst van de dag niet groot genoeg, dan kan een talibé zich verwachten aan sancties waaronder fysieke straffen. Samen met andere vrijwilligers en Samba brachten we al een bezoek aan een marabout. We werden hartelijk ontvangen en hij zag er wel goedaardig uit. Samba vertelde ons dat hij één van de progressieve islamgeleerden was met een open geest en zonder afkeer voor toubabs.  Maar wat er allemaal gebeurt achter de muren van een Daara, een koran-internaat, kunnen we niet echt met zekerheid weten. Marabouts genieten nog steeds veel aanzien en een kwaad woord over deze godsgeleerden wordt niet geapprecieerd. Ze zijn immers in staat een vloek over je uit te spreken die je ziek of gehandicapt maakt. Dat geloven alleszins de Senegalezen die hun oud (bij)geloof in geesten en magische krachten nog niet helemaal hebben opgegeven. Als er een talibé ziek valt, wordt nog steeds de oude traditionele behandeling toegepast, zoals cupping, waarbij glazen kopjes op hun huid wordt geplaatst en daarna vacuüm gezogen. Dit om de slechte lichaamsstoffen (of 'ziektegeesten') uit te drijven. Een effectievere verzorging krijgen ze van vrijwilligers wanneer ze binnenspringen in het project of wanneer we zelf een Daara bezoeken.

Jonge kinderen van ongeveer vier jaar worden dus naar Dakar gebracht om er in de leer te gaan bij zulke marabouts. Ze (over)leven tot hun 17 à 18 jaar in een Daara, een openluchtschool waar ze slapen in hutten, gefabriceerd met golfplaten. Vaak liggen ze met 30 jongens samen in een ruimte van 4 op 4 meter en missen zelfs het comfort van een matje of matras. Ze zijn gedwongen te bedelen om hun eten en onderwijs te betalen. Hebben ze niet genoeg geld ingezameld, worden ze gestraft.
De barre levensomstandigheden van deze koranleerlingen werden al aangekaart door de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch, maar de problematiek heeft het internationale nieuws nog niet gehaald. Hun rapport vind je op http://www.hrw.org/reports/2010/04/15/backs-children-0

Les enfants de la rue

In tegenstelling tot de talibé's, weken de 'gewone' straatkinderen met het hele gezin uit naar Dakar. Een behoorlijk onderkomen kunnen ze zich niet permitteren. Veel gezinnen zoeken onderdak in werven van onafgewerkte huizen of appartementen (de constructie van een gebouw kan jaren duren; de werken eraan worden vaak stilgelegd voor enkele maanden). Het is goed mogelijk dat ze terechtkomen naast een mooie villa of luxe-appartement: armen en rijken leven hier naast elkaar, een bizar contrast. Eenmaal de werkzaamheden aan het huis afgerond zijn en de eigenaars er hun intrek in willen nemen, moeten de families verhuizen. Daarom zijn ze als het ware 'stadsnomaden'. De families moeten het stellen zonder water of elektriciteit. De zwakke muren kunnen hen niet altijd beschermen tegen het grillen van het regenseizoen. Voor voeding zijn ze dikwijls afhankelijk van hun rijkere buren die hen het overschot van hun maaltijd geven.
Omdat de meesten nog nooit van voorbehoedsmiddelen hebben gehoord en het bovendien aan mannen wettelijk toegestaan is meerdere vrouwen te hebben (max. 4), zijn arme gezinnen vrij groot. De ouders hebben dan ook hun handen vol met het zorgen voor inkomsten om de hele familie te onderhouden. Er gaat dus niet al te veel aandacht meer naar de kinderen die zich dan maar uitleven op straat. Of ze ontfermen zich over hun jongere broertje of zusje als de mama's werken. Vaak zie je ze aan de kant van de weg zakjes pindanootjes verkopen of sloven ze zich uit als dienstmeid bij rijkere gezinnen. Al deze omstandigheden brengen veel frustraties met zich mee. Die worden wel eens uitgewerkt op de kinderen, die in TSX soms wonden laten verzorgen die ze niet hebben opgelopen door te ravotten op straat...
Op het project proberen we hen zo goed mogelijk op te vangen en trachten we hun thuissituatie wat te compenseren met een forse dosis aandacht en toewijding. Ze kunnen zich er creatief en speels afreageren en zich in de watten laten leggen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten